Coumans, het leven van een schilder.
Raymond Coumans werd op 19 mei 1922 geboren in Maastricht (Nederland), in het huisje van zijn grootmoeder langs vaderszijde. Zijn ouders, die afkomstig waren uit Nederlands Limburg, hadden zich in 1920 voor hun werk gevestigd in Brussel. De jongen is zes maanden oud, als zij hem terug bij zich nemen. Zij wonen in het centrum van de stad en worden, ook al zijn zij afkomstig uit een buurland, als "vreemdelingen" beschouwd. De gezinscel vormt een beschermend cocon, waarbinnen de kleine Raymond openbloeit aan de zijde van een moeder die houdt van sprookjes en mooie verhalen, en van een vader die voor hem uit zijn banketbakkerij regelmatig een of'andere lekkernij meebrengt.
Het eerste venster op de wereld dat voor hem opengaat, is de lagere school en de ontmoeting met een onderwijzer, een echte humanist, die hem zes jaar zal volgen en geen bezwaren maakt tegen de diverse illustraties waarmee leerling Coumans in kleurpotlood of'waterverf in zijn schriften dictees, opstellen eri zelfs oefeningen van het metrieke stelsel opfleurt. De leerling is ook een goede kameraad, die altijd klaar staat om een dienst te bewijzen. Zo helpt hij een kind van zijn klas en krijgt als onverwachte beloning een prachtige doos met "olieverf" van de erkentelijke, vader. Hij is dan negen jaar en een half
Als goede leerling in de lagere cyclus stapt hij probleemloos over naar het middelbaar onderwijs. Omdat hij een leraarsdiploma wil behalen, kiest hij in 1939 voor de Belgische nationaliteit.
Wanneer in 1940 de oorlog uitbreekt, is hij achttien jaar oud. Zoals veel jonge mensen van zijn leeftijd verlaat hij het land en trekt per flets richting Frankrijk, ook al is hij niet echt sportief aangelegd. Met wat kleren en een beetje geld op zak vertrekt hij naar het onbekende. Dit is zijn tweede venster op de wereld.
Het kind uit de stad met de grauwe steegjes ontdekt de weidse vlakten, grootse landschappen, het heldere water dat tussen de woeste rotsen stroomt, kleuren, geuren, cider, wijn, de meisjes... Hij houdt halt in de Ardèche, werkt hier en daar om te overleven, maar schetst vooral met trefzekere hand al wat de natuur hem te bieden heeft en schildert wanneer hij er de kans toe krijgt.
Hij laat dit zalige leventje en zijn "gastgezin" in de ware zin van het woord achter zich om terug bij zijn ouders in te trekken en zijn studies af te maken. Hij richt de kleine zolder in als "atelier". Daar vertoeft hij vele uren en, dankzij zijn gekoesterde geschenkdoos, gaat zijn belangstelling steeds meer uit naar schilderen met olieverf.
Vanaf dan begint hij zijn "witte steentjes" te zaaien.
In 1941 legt hij het eerste door alleen te exposeren in een kleine zaal, zaal Van Laer in Moortebeek, aan de rand van Brussel.
In 1949 legt hij het tweede in een galerie, die nu niet meer bestaat maar destijds heel bekend was in Brussel: "Le Cheval de verre" op de Kunstberg.
Dit betekent het begin van zijn echte carrière als schilder. Vijfendertig keer zal hij tentoonstellen, in Brussel, ofwel - in chronologische volgorde - in Mechelen, Lokeren, Namen, Halle, Villers-la-Villc.
Bepaalde tentoonstellingen waren belangrijker dan andere:
in 1957 opent de prestigieuze Galerie Giroux (Regentlaan 43 in Brussel) voor hem haar deuren
in 1981 stelt de Algemene Spaar- en Lijfrentekas (ASLK) hem haar grote zalen aan hel nr. 10 van de Kreupelenstraat in Brussel ter beschikking. Hij stelt er 106 geselecteerde werken voor, die hij realiseerde tussen 1939 en 1980. Naast olieverfschilderijen toont hij er de andere vaardigheden van zijn kunst in de vorm van tekeningen, aquarellen en etsen.
in 1987 betoont de gemeente Sint-Gillis hem hulde met een retrospectieve van 70 doeken en tekeningen in het Cultureel Centrum Jacques Franck.
Ondertussen neemt hij uiteraard deel aan talrijke ensembles, waar zijn hartelijkheid ten zeerste wordt gewaardeerd. Hij is niet gemaakt om alleen te zijn. Eenzaamheid bestaat voor hem alleen als hij zich tegenover het witte doek bevindt en de scheppingsangst hem bekruipt. Hij houdt van mensen. Velen onder hen geven hem dat terug. Mij heelt behoefte aan vriendschap zoals anderen aan hun dagelijkse brood. Na het werk en de stress gaat hij op zoek naar zijn makkers, zijn vrienden, gewone mensen met wie hij de zekerheden en onzekerheden van het leven bespreekt, discussieert over alles en nog wat, over ernstige en futiele zaken, en waar hij terloops in de stad de lichten, de sfeer, gezichten en muziek oppikt.
Hij hangt wat rond cirkussen rond om de mysteries ervan te doorgronden, om de werkelijkheid na het feest te begrijpen. Hij houdt van kermissen. Zijn gevoelige oor verdraagt de kakafonie die er heerst en hij vindt het allemaal even leuk: de ronde ogen van de houten paarden, het licht van de lampen en de weerkaatsing van het koper, de kinderpret.
Hij tekent, maakt snelle schetsen of schildert "volgens een motief". Hij zet zijn schildersezel voor de landschappen die hem bevallen, of' dat nu is in de Provence, Bretagne, Nederland, Vlaanderen of Brabant. Voor hem telt het contact en zelfs de osmose met wat hij schildert, de sfeer die hij moet weergeven, het gedempte of'felle licht dat hij op doek moet overbrengen. Hij doet het met veel gevoel en een onovertroffen techniek.
In de stilte van het atelier verzamelt hij objecten die hem een verhaal vertellen, hij brengt ze samen als bondgenoten van een moment van vrede, van "stilleven".
Het menselijke gezicht boeit hem. Hij wil dat de blik iets vertelt over de ziel en dat de kleding soms getuigenis aflegt.
Hij bijt niet alleen graag in het leven, maat ook in lekkere dingen. Mij schildert de "aardse voeding" heel sereen en delicaat. De fluwelen zachtheid van perziken heeft voor hem geen geheimen, evenmin als de gouden glans van een gerookte vis.
Hij gebruikt nooit pure kleuren. Hij maakt doordachte mengelingen tot hij verkrijgt wat hij wil in sterke of subtiel gefriseerde tinten.
Hij voelt zich ook thuis in alle technieken. Hij tekent veel, heeft altijd een schriftje bij de hand om beelden in vast te leggen. Zijn tekeningen zijn goed gestructureerd, soms zelfs streng, dan weer frivool slingerend, zoals de planten die ze voorstellen. Zij geven uiting aan de warmte van Zuid-Frankrijk of Spanje, aan de mist van het Noorden, boven de moerassen van Poitevin of in de havens.
Van aquarel en pastel heeft hij alle knepen onder de knie. Met gemak overwint hij de problemen die komen kijken bij etsen en steendrukken.
Men heeft veel over hem gezegd en geschreven. Hij was groot en sterk, zodat hij de bijnaam "eik" of "natuurkracht" kreeg. Achter dit robuuste uiterlijk bewaarde hij diep in zijn hart altijd die zin voor het feeërieke die zijn moeder hem had meegegeven, en voor sprookjes, waardoor hij soms naar andere expresssiemiddelen greep, zoals film of televisie. I lij aanvaardde op te treden in tv-films van de serie "Faits divers" en meer bepaald "Week-end ou la qualité de la vie" dat nog loopt.
I lij is een humorist en verteller, die zijn publiek opvrolijkt en boeit. Nog een verrassende gave die hij meekreeg.
Zijn echte leven is evenwel de schilderkunst.
Hij dient haar meer dan zestig jaar, zonder compromissen, zonder enige zwakheden, met een talent dat zich met de jaren verder ontplooit, wat gepaard gaat met een rigoureuze beroepseer.
Wanneer hij zijn overgevoeligheid niet onder controle heeft, kent hij intense momenten van moedeloosheid. Nooit geeft hij echter op. Hij neemt penseel of schildersmes opnieuw ter hand om zijn boodschap uit te dragen, tijdeloos en niet gebonden aan kunstmatige trends. Zo vindt hij aansluiting bij de allergrootsten van de universele Kunst.
Hij verliet ons op een decemberdag in 2001 en liet ons een rijk, sterk en mooi kwaliteitswerk na, een onvergankelijk oeuvre.
Suzanne Coumans
Prijzen
Parijs 1938: Tekenprijs van de potloden CONTE
Brussel 1962: Prijs van de schilderkunst van de gemeente Sint-Gillis, overhandigd door Paul Delvaux
Villcrs-la-Ville 1965: zilveren medaille (Prix Louis Clesse)
Brussel 1980: Prijs Poirier (Nationaal werk der Schone kunsten)
Brussel 1987: medaille van de gemeente Sint-Gillis
Werken aangekocht door de Belgische Staat, het Paleis der Natiën, het Cabinet des Estampes; de gemeenten Sint-Gillis, Molenbeek, Eisene, het museum van Doornik, het museum van Louvain-la-Neuve (Collectie Boyadjian), het Gemeentekrediet, de Algemene Spaar- en üjfrentekas en door private verzamelaars uit België, Frankrijk, Nederland, Spanje, Zwitserland, Denemarken, Oostenrijk, de VS., Brazilië, ...
35 persoonlijke tentoonstellingen
Neemt deel aan meer dan 65 groepstentoonstellingen en meer dan 100 gezamenlijke
salons.
Lid van verscheidene jury's.
Film
Film: "Coumans peint comme il respire" Regisseurs: S. Durieux en G . Van Parys.
Film: "Le laboratoire sentimental" Alvos Films, serie "Signatures" 1988 Regisseur: Dominique Daussaint.
Een doek, getiteld "De Schelde in Temse" wordt door de UFK (Unie van de Filmkritiek) als prijs geschonken aan Bo Widerberg, de Zweedse regisseur van de film 'Adalen 31", 1970
Televisie
Hij speelt mee in vier films van Pierre Manuel, JJ. Péché en Manu Bonmariage, in de reeks "Faits divers" en onder meer in "Week-end ou la qualité de la Vie", 1973.
Canal Plus België: uitzending "Plus ou moins net"
Coumans is de gast van de "Snuls" en vertolkt diverse rollen in een twintigtal sequenties.
• In 2000 doet hij mee aan de film "Ceci n'est pas une histoire belge" van Pascal
Forneri en Frédéric Jannin.